Hoofdstuk 3

Het door het Duitse Krupp geleverde geschut dat De Blücher trof op 9 april 1940.

De loop van het kanon
Er staan drie stukken zwaar geschut opgesteld. Op de ochtend van 9 april 1940 vuurden twee van de drie stukken geschut op De Blücher. Bovenstaande foto geeft een impressie wat de gevolgen waren van het bombardement later op de ochtend van 9 april, de loop van één van die kanonnen aan de buitenkant werd beschadigd. Je kunt de locatie bezoeken, zie hiervoor mijn boek op bladzijde 35.

De afbeelding van de kaart in het boek is iets te klein uitgevallen. Deze kaart uit 1940 is duidelijker!
…….
…
..
Toevoeging over Egersund
Op blz. 26 staat dat er een viertal mijnenvegers naar Egersund voer. Nu heb ik onlangs opnieuw in het Grand Hotel overnacht en ik trof een boek op de kamer aan genaamd ‘Byen og hotellet, Grand og Egersund van Arnt Olav Klippenberg – Sigmund Birkeland. In dat boek staat o.a. een anekdote over een mysterieuze dame.
Zij zou in het najaar van 1939 verschillende malen in het hotel hebben overnacht. Zij zou samen zijn gezien met een man, waarvan het gerucht ging, dat het een Duits officier was. De wijze waarop zij ‘verkennend’ de omgeving in haar had opgenomen, doet vermoeden dat zij een spion voor de Duitsers moet zijn geweest. De 75 Duitse militairen die met de mijnenvegers De M-1 en M-9* vanuit het Duitse Cuxhafen werden aangevoerd, konden Egersund zonder slag of stoot innemen. Het vermoeden bestaat dus (zie ook hoofdstuk 7 van het boek) dat zij het voorwerk heeft gedaan voor een succesvolle overval op het stadje. Het hele stadje, inclusief de aanwezige Noorse torpedobootjager De Skarv (zie blz. 15 en de aanvulling op Hoofdstuk 10) met haar bemanning, werd letterlijk en figuurlijk van hun bed gelicht door de Duitsers. Geen schot behoefde te worden afgevuurd.
- De vier mijnenvegers De M-1, M-2, M-9 en M-13 waren wel gezamenlijk uit Cuxhafen vertrokken maar door het slechte weer (o.a. mist) waren De M-2 en M-13 de aansluiting op zee kwijtgeraakt met Korvettenkapitän Kurt Thoma op de M-9. Met de M-1 voorop voeren de twee mijnenvegers de fjord in naar Egersund. Op last van de Noorse overheid moesten de vuurtorens op 8 april hun lichten doven. Dat was alleen gelukt voor de bemande vuurtorens, het licht op de onbemande vuurtorens bleef branden. Ze waren in afwachting van beambten die het licht (nog) moesten uitdoen. Zo konden de Duitsers, met behulp van de brandende (onbemande) vuurtorens, hun weg naar Egersund vinden. De M-2 en de M-13 met daarop de andere 75 Duitsers met hun uitrusting, liepen overigens ruim een uur later de haven van Egersund binnen.
Waarom was Egersund eigenlijk opgenomen in Unternehmen Weserübung? Dat had (waarschijnlijk) alles te maken, met de telefoonkabel die hier aan land kwam vanuit het Schotse Peterhead. De kabel werd door de Duitsers dan ook ‘gekapt’.